Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zult gij zijn huid met haken [48]vullen, of met een visserskrauwel [49]zijn hoofd? 48. Dat is, om en om vatten en gans doorsteken, om hem te vangen en vast te houden. 49. Te weten, waar de vissers mede geslagen, vastgehouden en gevangen worden.